Ontwrichting van het AC-gewricht (acromioclaviculair gewricht)

 

Het AC-gewricht (acromio-calviculaire gewricht) verbindt het sleutelbeen (clavicula) met hetnormale_AC_stand schouderdak (acromion, uitsteeksel bovenaan het schouderblad).  De gewrichtsuiteinden zijn bedekt met kraakbeen.  Tussen het gewricht is er een discus (kraakbeenschijf).  Rondom het gewricht is er een stevig kapsel en verschillende gewrichtsbanden (ligamenten) zorgen voor extra stabilisatie.

De bewegingen in dit gewricht zijn beperkt maar toch belangrijk voor de mobiliteit van de arm en de schoudergordel.

Bij een ontwrichting luxeert (uit de kom) het sleutelbeen van het schouderblad.  Meestal wordt dit veroorzaakt door een directe val op de schouder (bv tijdens het fietsen) of door een directe klap (bv bij contactsporten). AC-luxaties komen vooral voor bij jongere mensen.

De ernst van de ontwrichting is afhankelijk van de schade aan het gewrichtskapsel en deAC_luxatie ligamenten. Er bestaan zes verschillende gradaties:

  • Graad 1: één of meer ligamenten zijn gekneusd of uitgerekt
  • Graad 2: het kapsel rond het AC-gewricht is gescheurd
  • Graad 3: het kapsel en twee gewrichtsbanden zijn gescheurd, het schouderblad is verschoven
  • Graad 4: het sleutelbeen perforeert de spieren, die gedeeltelijk afgescheurd zijn
  • Graad 5: idem maar met meer verplaatsing en de spieren zijn gescheurd
  • Graad 6: idem maar met grotere verplaatsing van het sleutelbeen naar beneden

                                                                                                 

Symptomen

De symptomen en de pijn zijn gerelateerd tot de ernst en de graad van de ontwrichting.

  • Pijn
  • Zwelling en blauwe plek ter hoogte van het AC-gewricht
  • Beperkte beweeglijkheid van de arm

Onderzoek en diagnose

De arts zal vragen stellen over het verloop van het ongeval en een lichamelijk onderzoek uitvoeren.

Bij gescheurde ligamenten zal het uiteinde van het sleutelbeen een zichtbare bobbel veroorzaken.  Het sleutelbeen zal in alle richtingen een vergrote beweeglijkheid vertonen. Wanneer men het sleutelbeen naar beneden duwt veert deze terug: het zogenaamde pianotoets fenomeen.

Bijkomend zullen er ook röntgenfoto’s gemaakt worden.

Behandeling

Afhankelijk van de graad van de ontwrichting gebeurt de behandeling zonder of met een operatie.

Conservatieve behandeling (zonder operatie)

  • Graden 1en 2 en vaak graad 3 worden conservatief behandeld
  • Pijnstilling
  • IJsapplicatie
  • Ondersteuning van de arm door het gebruik van een draagdoek gedurende enkele weken
  • Rust gedurende 6 weken, nadien kinesitherapie

Verwikkelingen na een niet-operatieve behandeling zijn gelukkig zeldzaam.  De meest voorkomende complicaties zijn pijn, zwelling, licht krachtverlies, artrose van het AC-gewricht, verstoring van de beweging van het schouderblad.

Operatieve behandelingtightrope

Een operatieve behandeling van een graad 3 zal uitgevoerd worden bij sportieve personen of bij personen die zware lichamelijke werk moeten verrichten. Graden 4, 5 en 6 worden meestal operatief behandeld.

Tijdens de operatie wordt het sleutelbeen op zijn oorspronkelijke plaats gebracht (reductie).  Het sleutelbeen wordt dan gefixeerd door gebruik te maken van een eigen ligament.  Hierbij wordt vaak een band of draad rond het sleutelbeen en ligament geplaatst als bijkomende versteviging.

Een reductie kan ook behouden worden door pinnen, draden, metalen plaat, synthetische band of een schroef.  Pinnen en schroeven moeten er later meestal uit.

De operatie gebeurt onder algemene verdoving.  De hospitalisatie duurt 1 tot 2 dagen.

Als het AC-gewricht erg beschadigd is dan wordt het uiteinde van het sleutelbeen verwijderd.  Het littekenweefsel dat het lichaam maakt vormt een nieuwe verbinding.

Complicaties

Complicaties zijn mogelijk na iedere operatie, gelukkig blijven ze eerder zeldzaam. De meest voorkomende verwikkelingen zijn problemen met de verdoving, infectie, wondproblemen, nabloeding, frozen shoulder, schade aan een zenuw, loslating van de fixatie, krachtvermindering, blijvende pijn, artrose op lange termijn.

Revalidatie en herstel

De revalidatie na een operatie bedraagt ongeveer 6 maanden.

  • Ondersteuning van de arm met een draagdoek gedurende 3 tot 6 weken.
  • De eerste 6 weken mag de arm niet hoger dan de schouder opgetild worden. Pendeloefeningen (neerhangende arm laten slingeren), onder begeleiding van een kinesist, mogen uitgevoerd worden.
  • Na zes weken zijn alle bewegingen weer toegelaten (contactsporten pas na 6 maanden)

Meer informatie?

Hebt u nood aan een diagnose? Contacteer ons voor een consultatie door een specialist in schouderaandoeningen?.